Door verstedelijking en minder variëteit aan planten in weiden en op akkers is het natuurlijk voedselaanbod voor vogels in het algemeen verslechterd. U kunt de vogelpopulaties helpen door te zorgen voor:
- Vogelvriendelijke beplanting in uw tuin
- Jaarond goed voer aanbieden
- Nestkasten plaatsen als broed- en schuilplek
- Jaarrond water aanbieden
Vogelvriendelijke beplanting
Steeds meer mensen hebben een strak ingerichte tuin met veel harde materialen en weinig planten. Vogels zijn juist gebaat bij tuinen met planten en struiken die natuurlijk voedsel en beschutting bieden. Struiken zoals de meidoorn bieden een goede beschermplaats. De optimale situatie is een tuin met planten die in verschillende periodes in het jaar bloeien, zaden of bessen dragen. Ook een grasveld helpt de vogels al! Merels zoeken er graag naar regenwormen. Bloeiende planten trekken veel insecten aan. Deze insecten zijn weer belangrijk voor de vogels. Een vogelvriendelijke tuin begint met de juiste beplanting!
Jaarrond goed voer aanbieden
Tuinvogels kunt u het hele jaar bijvoeren. Zie ook het hoofdstuk jaarrond voeren. Onderzoek wijst uit dat de vogels er niet lui of afhankelijk van worden, maar dat populaties van kwetsbare soorten juist weer in aantal toenemen als de mens ze helpt met kwalitatieve bijvoeding. In het voorjaar zullen ouderpaartjes de voeding nemen die u aanbiedt en zoeken zij naar hoogwaardige voeding uit de natuur voor hun jongen.
Alle voedersoorten kunnen in elk seizoen worden ingezet, maar er zijn ook voedersoorten die nadruk leggen op de behoeftes in een bepaalde periode van het jaar. Verschillende producten trekken verschillende vogels aan. Hoe gevarieerder en energierijker u voert, des te meer verschillende vogels uw tuin zullen bezoeken! Zie ook het hoofdstuk Goed vogelvoer voor meer informatie
Nestkasten als broed- en schuilplek
Een goede broed- en schuilplek is niet altijd altijd makkelijk te vinden voor tuinvogels. Voor verschillende vogels zijn er verschillende types nestkasten, maar niet elke vogel broedt in een nestkast. Vinken bijvoorbeeld maken zelf nestjes op een goed beschutte plek in bomen of struiken. Vogels zijn erg kieskeurig bij het uitzoeken van hun nestplaats. Mussen, mezen en boomklevers willen het liefst een nestkast met een kleine invliegopening variërend van 28mm voor pimpelmezen tot 34mm voor mussen. Roodborstjes, winterkoninkjes, gekraagde roodstaartjes en merels zijn halfholenbroeders en zoeken juist een open nestkast. Neem de volgende tips in acht bij het plaatsen van een nestkast:
- hang een nestkast op een rustige plaats in nabijheid van beschutting
- plaats de invliegopening naar het noorden, noordoosten of oosten
- hang de nestkast niet in de volle zon, regen of wind en op minimaal 1,5 tot 2 meter hoogte zodat katten geen kans hebben
- stop geen bodemmateriaal zoals zaagsel of stro in het nestkastje
Jaarrond water aanbieden
Net als bij mensen is water voor vogels nog belangrijker dan voedsel. Sommige vogels, met name insecteneters, halen veel van het water dat ze nodig hebben uit hun voedsel en hoeven soms maar één of twee keer per dag te drinken. Zaadeters daarentegen moeten veel vaker drinken omdat in hun voedsel maar heel weinig vocht zit en ze dit dus moeten aanvullen. In onze moderne maatschappij wordt veel hemelwater direct afgevoerd via rioolputjes. Wegen zijn zo goed geworden dat er zelden ergens een plas water blijft staan. Dit maakt dat de vogels gedurende het jaar moeite hebben met het vinden van een bad- en drinkgelegenheid.
Door het ophangen of plaatsen van waterschalen kunt u de vogels helpen met een goede drink- en badvoorziening. Vogels zijn kwetsbaar voor roofdieren wanneer ze lekker aan het spetteren zijn in het water. Plaats daarom een waterschaal op een open plek nabij begroeiing. Zo kunnen ze de omgeving goed in de gaten houden en bij gevaar toch snel naar een beschutte plek uitwijken.