Help de tuinvogels in alle seizoenen!
Vogels bijvoeren is een dankbare bezigheid in de herfst en winter. U helpt de vogels aan energierijk voedsel én u geniet van al het leven in uw tuin. Maar dit is niet de enige periode om vogels te helpen en van vogels te genieten. Kwalitatief goed vogelvoer kan zonder problemen jaarrond worden aangeboden.
In het voorjaar zoeken paartjes actief naar geschikte broedplekken en verdedigen ze vervolgens hun territorium. Daarna komt de periode van nestjes bouwen, eieren leggen, broeden en het grootbrengen van de jongen. Allemaal energierovende activiteiten. Het verzorgen van de jongen betekent dat de ouders de hele dag bezig zijn om zacht voedsel te verzamelen voor de jongen. Die activiteit kost enorm veel energie en er moet veel eiwitrijk voedsel worden verzameld. De vogels kunnen dus juist in de lente ook uw steun gebruiken. De ouderparen eten dan van het voer wat u aanbiedt en ze verzamelen voor hun jongen zacht voer in de vorm van larven of insecten. Aan het eind van de lente en begin van de zomer beginnen de jongen mee te eten van het door u aangeboden voer en is de totale behoefte zeer hoog.
Als de jongen zijn grootgebracht, komt voor de ouders de ruiperiode die ook een enorme aanslag pleegt op het lichaam van de vogels. Er wordt een nieuw verenkleed gevormd en reserves voor de winter worden aangelegd.
Het voeren van tuinvogels in een leuke, dankbare bezigheid en geeft bovendien veel kijkplezier. Door de vogels te voorzien van geschikt voer, draagt u een steentje bij aan het op peil houden van het teruglopende aantal van veel algemene vogelsoorten, zoals bijvoorbeeld de huismuis. Er zijn nogal wat misverstanden over het voeren van de vogels in de lente en zomer oftewel het jaarrond voeren. Vaak gehoorde kreten over dit onderwerp zijn o.a. “De vogels worden dik en lui”, “Er is in het voorjaar en zomer genoeg voer beschikbaar” en “Vogels verbruiken toch minder energie in het voorjaar”. Vele onderzoeken hebben aangetoond dat vogels juist ook in het voorjaar en de zomermaanden uw hulp hard nodig hebben en daarbij niet afhankelijk of lui worden van het voedsel dat u aanbiedt*1
(*1: o.a. volgens Prof. Dr. Peter Berthold – Ornitholoog in ‘Vögel füttern – aber richtig’.)
